7. Darmen

De Darmen.

De darmen zijn een netwerk van holle buizen die zich voornamelijk in de buikholte bevinden. De dunne darm, die bestaat uit de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm zijn samen ongeveer 6 meter lang en verantwoordelijk voor de opname van voedingsstoffen uit de voedsel brij die via de mond, slokdarm en maag zijn getransporteerd en bewerkt.

Aangezien de darmen van links naar rechts en van boven naar onder kronkelen, zal zwaartekracht niet de voedselbrok kunnen bewegen. De aanpassing die het lichaam hier op heeft gevonden is door de darmen te bekleden met spierweefsel. Door in een golf beweging samen te knijpen en te ontspannen wordt de voedselbrok met darmsappen en enzymen voortbewogen richting het rectum. Dit wordt peristaltiek genoemd.

(http://www.youtube.com/watch?v=-7TMLp-41zg)

Het oppervlakte van de dunne darm wordt drastisch vergroot door de aanbreng van darmplooien en darmvlokken (villi).  Zonder de plooien en villi zou de oppervlakte van de darm ongeveer 3300 cm2 beslaan. Dankzij de plooien en de villi wordt het oppervlakte vergroot tot wel 2.000.000 cm2.

Hierboven is een schematische weergave van een darmvlok (villus).

Een darmvlok is omgeven met epitheelcellen die doorlaatbaar zijn voor verschillende kleine moleculen de blauwe cellen zijn bekercellen die darmsap afscheiden waarin de verteringsproducten en verteringsenzymen in opgelost blijven, daarnaast neutraliseren ze het maagzuur (maken het dus minder zuur).

Verder zitten er in elke darmvlok een arteriole (rood) die zuurstof rijk bloed afgeeft aan de cellen, een venule (blauw) die zuurstofarm bloed en voedingsstoffen afvoert en een lymfevat (paars) die vetten en weefselvocht opneemt.

De twaalfvingerige darm (Duodenum)

Vorm: De twaalfvingerige darm leent zijn naam aan het feit dat hij ongeveer 12 duimbreedtes dik is. De aanvoer sluit aan op de maag en de afvoer op de nuchtere darm. De darm is C-vormig en kronkelt om de alvleesklier heen.

Functie: In de twaalfvingerige darm heeft als belangrijkste functie om maagzuur te neutraliseren, dat wil zeggen dat het sap na toevoeging niet meer zuur is. Dat gebeurd door toevoeging van bicarbonaat uit de alvleesklier. Daarnaast worden er ook verschillende verteringsenzymen zoals trypsine, lipase en amylase toegevoegd. Verder word er vanuit de lever ook gal toegevoegd aan de voedselbrok.

De Nuchtere Darm (Jejunum)

Vorm: Gekronkelde buis die als eerste van het spijsverteringskanaal in de buikholte bevindt. De aanvoer is de twaalfvingere darm en de afvoer is de kronkeldarm “Ileum”.

Functie: Met behulp van de eerder toegevoegde enzymen vindt hier het grootste deel van de voedsel opname plaats. Het oppervlakte van de dunne darm wordt drastisch vergroot door de aanbreng van darmplooien en villi.  Zonder de plooien en villi zou de oppervlakte van de darm ongeveer 3300 cm2 beslaan. Dankzij de plooien en de villi wordt het oppervlakte vergroot tot wel 2.000.000 cm2

De Kronkeldarm (Ileum)

Vorm: Het langste deel van de dunne darm (3 meter lang). De aanvoer is de nuchtere darm en de afvoer is de dikke darm via de blinde darm.

Functie: Samen met de nuchtere darm vind hier het grootste deel van de opname van voedingsstoffen plaats.

Blinde Darm (Cecum)

Vorm: buidelvormig en doodlopend stuk darm dat de scheiding tussen de dunne- en dikke darm markeert. Daarnaast bezit de blinde darm nog een wormvormig aanhangsel dat makkelijk ontstoken kan raken wat in de volksmond “blinde darm ontsteking” wordt genoemd, wat dus een foute benaming is.

Functie: Fungeert als de scheidingslijn tussen de dunne- en dikke darm, een kringspier reguleert de aanvoer van voedselresten.

Dikke Darm (Colon)

Vorm: Dikste deel van de darmen, gevormd als een hoefijzer dat de darmen lijkt te “omsluiten”.

Functie: Voornamelijk de resorptie (terugname) van lichaamsvocht dat gedurende het spijsvertering is afgegeven. Voedselresten worden dus gaandeweg ingedikt.

Endeldarm (Rectum):

Vorm: Betrekkelijk kort deel aan het eind van de dikke darm. Begint na de typische “knik”.

Functie: Tijdelijke opslag van voedselresten. Nadat de endeldarm voldoende gevuld is zal men de aandrang tot defeceren (poepen) krijgen. De endeldarm wordt aan het uiteinde dichtgeknepen door een sterke kringspier.

Plaats een reactie